ARNHEM – Het was heel druk, gisteravond in de Joodse synagoge in de Arnhemse binnenstad. Meer dan honderd mensen waren hier bij elkaar gekomen voor de Chanoekaviering. Dit is de overwinning van het licht op de duisternis.
(Door: Patrick Arink)
De drukte bij de Chanoekaviering heeft ongetwijfeld te maken met de toename van antisemitische uitingen. Antisemitisch geweld nam afgelopen jaren al toe, en dat is door de gebeurtenissen in Gaza en Israël alleen maar verder toegenomen.
Maar juist in duistere tijden heeft het ontsteken van kaarsen tijdens Chanoeka een bijzondere betekenis.
“Alle duisternis in de wereld kan het licht van een enkele kaars niet doven”, zei de christelijke heilige Fransiscus van Assisi ooit.
Opperrabijn Binyomin Jacobs was voor het ontsteken van de chanoekia naar Arnhem gekomen. Meneer Jacobs zou afgelopen maand al in Arnhem zijn voor de herdenking bij het Joods monument, maar was toen verhinderd. Samen met burgemeester Marcouch werden de olielampjes van de kandelaar aangestoken.
Burgemeester Marcouch hield vervolgens onderstaande toespraak:
“Wie aan de Arnhemmers komt, komt aan mij”
Dank u dat ik hier mag zijn op het Chanoekafeest. Dank u dat u het joodse lichtjesfeest uitdrukkelijk deelt met wie niet joods is. Het licht van het Chanoekafeest krijgen wij mee dankzij het wonder van de olie die acht dagen lang niet op raakt.
Dit is de zesde dag. Elke dag steken wij opnieuw de lichten aan, met elke dag een licht erbij. Dat verlangen naar meer en lichter, beste mensen – dat herken in u. Zo ben ik ook. Wij moeten het elke dag beter doen, meer goede daden brengen, meer van onszelf geven. Het verlangen naar meer tilt ons op en brengt ons verder. Ik vind het mooi, zoals wij elkaar meenemen; ook hier bij de ontsteking van de chanoekia.
Daarmee viert dit lichtjesfeest naast de overwinning op de duisternis, ook de vrijheid van godsdienst. Naast ons verlangen naar vrede, ook het recht om er te zijn zoals wij zijn. Ik hoop dat ik deze zesde, zevende en achtste avond nog veel menora’s zie, deze boodschap van vrijheid voor de Arnhemse vensters. U begrijpt vast hoezeer ik de huiver betreur van onze joodse tachtigers.
Huiver hoeft niet. Want wie aan de Arnhemmers komt, komt aan mij. Dus wie hier in onze stad aan onze Arnhemse joden komt, krijgt met mij van doen. Nachamu Nachamu Ami; troost, troost mijn volk, zou Jesaja zeggen. Raak niet ontmoedigd door de huidige duisternis, want zelfs een klein licht verdrijft haar.
Geleerd van wijze veteranen, beste mensen. Sindsdien blijven wij weg van discriminatie, haat, uitsluiting en geweld. En blijven wij aangetrokken door het licht van vrede en menselijkheid. Dat zit in de genen van de Arnhemmers, ervaringsdeskundigen waar het gaat om bombardementen, vluchten en evacuaties.
Met deze historisch gegroeide levenshouding voeden wij onze kinderen op in onze buurten. Want de wereld is de wereld, de wijk is de wijk en Arnhem is Arnhem.
Ik wens u veel bezinning, innige gebeden, lekkere latkes, leuke spelletjes met de dreidel en gul geld voor tsedaka.
Een gelukkige chanoeka!
(Foto: Job Vogel.)