Piet en Annie van Silfhout, voor de watermolen in 1960.

Molenaar in Sonsbeek tegen wil en dank

/

Annie van Silfhout is waarschijnlijk de Arnhemmer met het mooiste uitzicht in de stad. Vanuit haar huis kijkt ze uit over Sonsbeek en de Grote Weide, terwijl de Jansbeek langs haar huis stroomt. Annie, 87 inmiddels, woont al meer dan 65 jaar in de Witte Watermolen. Dit is de laatste molen in Sonsbeek die nog in gebruik is.

De Jansbeek was in de middeleeuwen dé industriële motor van de stad. Arnhem kende in die tijd maar liefst tien watermolens langs de Jansbeek waar graan werd gemaald, olie werd geperst en planken werden gezaagd. Met uitzondering van de Witte Watermolen zijn al die molens verdwenen. De molen maalt nog altijd graan, maar niet meer zoals vroeger. De molen wordt tegenwoordig overeind gehouden door vrijwilligers.

Piet van Silfhout, de man van Annie, was de laatste echte molenaar van de molen. “Net zoals zijn vader voor hem en zijn grootvader daar weer voor”, vertelt zij. “Piet was 70 jaar toen hij stopte. Dat was zestig jaar nadat hij begon te werken in de molen.”

Openluchtmuseum
Als tienjarig jochie, nam de jonge Piet een groot deel van het werk van zijn vader uit handen. Annie van Silfhout: “Zijn vader was inmiddels rond de zestig en zwaar astmatisch. Het was hard werken in die tijd. Van 5 uur ’s ochtends tot ’s avonds laat. De molen draaide dag en nacht. Bovendien was de molen toen ook een boerderij. Wat nu het bezoekerscentrum is, was toen de stal waar de koeien stonden.”

De oorlogsjaren waren zwaar. Tijdens de Slag om Arnhem stond de molenaar zijn paard en wagen af aan het Rode Kruis om de vele gewonden af te voeren. Toen Arnhem op last van de Duitsers ontruimd werd, mochten de bewoners van de watermolen aanvankelijk blijven. Maar na een maand werd ook de familie Van Silfhout de stad uitgestuurd. Annie van Silfhout: “Ze zijn toen met hun spullen en het vee met paard en wagen naar het Openluchtmuseum gegaan. Onderweg waren ze op de kippen gaan zitten, dus die avond was er voldoende eten voor iedereen.”

Toen de molenaar na de bevrijding terugkeerde, was de molen totaal vernield door de Duitsers. “Ze hadden geprobeerd om elektriciteit op te wekken via de Jansbeek. Daarbij hadden ze het hele mechaniek van de molen vernield. Moet je je voorstellen: volledig berooid uit de oorlog terugkomen en dan geen enkele manier hebben om je geld te verdienen.”

Zonder werkende molen klopte de molenaar aan bij de gemeente. Maar die kon in een volledig verwoeste stad niets doen. De molenaar besloot om het dan maar zelf op te lossen. “In het Openluchtmuseum hadden ze nog een oud waterrad liggen, plus nog wat andere bruikbare spullen. Daarmee is de molen na de oorlog weer hersteld. Maar de tijd van de klassieke molen was voorbij, dus dat liep niet echt goed. Een molenaar uit de Achterhoek heeft ons overeind gehouden. Hij had zelf een grote windmolen, maar een deel van zijn graan liet hij bij ons malen. Zo hebben we het gered.”

‘Armoedzaaiers’
Piet en Annie waren inmiddels met elkaar getrouwd. Samen besloten ze om het anders aan te pakken. De molen werd stilgelegd. Piet ging voor een baas werken en Annie opende in de watermolen een pension. “Dat liep best aardig, maar in 1968 stond de boel op instorten. De gemeente heeft de molen toen laten restaureren. Wij zaten tijdelijk in het pand waar nu het Watermuseum zit. ”Even zag het ernaar uit dat het molenaarsechtpaar niet meer terug mocht komen.

Annie van Silfhout: “Een van de wethouders vond dat wij na de restauratie weg moesten. ‘Wat doen we met die armoedzaaiers?’, had hij tijdens een raadsvergadering gevraagd. Burgemeester Matser werd toen zo boos dat hij een map naar die wethouder heeft gegooid. “Je hebt het hier over hardwerkende mensen die hun stinkende best doen”, heeft hij toen geroepen.”

Antiek en curiosa
Desondanks eiste de gemeente wel dat de molen na de restauratie voor de helft weer in bedrijf werd genomen. Tegen wil en dank ging de molenaar daarmee akkoord. “Dat was natuurlijk een probleem, want dat leverde niets op. Mijn man is toen begonnen met de verkoop van antiek en curiosa. Dat waren meubels die goedkoop in het buitenland gekocht waren. Die werden uit elkaar gehaald voor ze op transport gingen. Op die manier hoefde er aan de grens geen invoerrechten betaald te worden. Het was zogenaamd brandhout. Thuis zette hij de meubels weer in elkaar. Zo hebben we leuk verdiend.”

Piet van Silfhout hield de molen in bedrijf tot 1997. De molen wordt sindsdien draaiende gehouden door vrijwilligers. Piet overleed in 2001. Sindsdien woont Annie van Silfhout in het achterste deel van de Witte Watermolen. Last van het gekners van de molen heeft ze niet.
“Ben je gek. Ik woon hier al zo lang. Ik hoor het alleen als de molen níét draait.”