Vier voorzichtige conclusies over het nieuwe stadsbestuur in Arnhem

/

ARNHEM – Met de traditionele raadsbarbecue is gisteren de eerste helft van het politieke jaar afgesloten. De Arnhemse politiek is de komende tijd met reces. Vier maanden na de gemeenteraadsverkiezingen kunnen voorzichtig al de eerste conclusies worden getrokken over het nieuwe stadsbestuur.

(Door: Patrick Arink)

Eigenlijk was het op de avond van de verkiezingsuitslag al duidelijk: Arnhem zou een nieuwe coalitie krijgen met een groene en linkse signatuur. Een versnipperde gemeenteraad met maar liefst 14 fracties maakte het voor verkiezingswinnaar GroenLinks mogelijk om een nieuwe coalitie samen te stellen die ‘over links’ zou gaan.

De nieuwe coalitie, met naast GroenLinks ook D66, Arnhem Centraal, Partij voor de Dieren, PvdA en Volt, ging begin juni met zeven wethouders aan de slag. Met 24 van de 39 raadszetels kent de coalitie een ruime meerderheid.

Hoewel het zes weken na het aantreden van het nieuwe college van B&W nog vroeg is, zijn dit vier conclusies die, met alle voorbehouden en voorzichtigheid, nu al getrokken kunnen worden over het stadsbestuur.

1. Arnhem heeft een ijzersterk college van B&W
Het is niet eerder voorgekomen dat Arnhem een college van B&W had met zoveel ervaring. Cathelijne Bouwkamp (GroenLinks) was acht jaar raadslid en afgelopen periode vier jaar wethouder. Nermina Kundic was al acht jaar wethouder in twee andere gemeenten voor zij door D66 naar Arnhem werd gehaald.

Bob Roelofs was in het verleden jarenlang fractievoorzitter voor D66 voor hij een jaar geleden door Arnhem Centraal werd gevraagd om wethouder te worden. Paul Smeulders (GroenLinks) werd in de tijd dat hij wethouder was in Helmond gekozen tot ‘beste bestuurder van Nederland’.

Naast deze vier bestuurders met ervaring als wethouder kent B&W drie ‘nieuwkomers’ die eveneens het klappen van de zweep kennen.
Mark Lauriks was afgelopen jaren de rechterhand van burgemeester Marcouch en geldt binnen de PvdA als groot politiek talent. Maurits van de Geijn (Volt) was gemeentesecretaris in Renkum en Marco van der Wel van de Partij voor de Dieren was ruim tien jaar actief als Statenlid.

Het verschil met vier jaar geleden had niet groter kunnen zijn. Waar Martien Louwers (PvdA) hakkelend en zoekend naar woorden de raad toesprak en verse wethouder Cathelijne Bouwkamp van papier voorlas wat was voorbereid, hebben we nu Bob Roelofs die met een kwinkslag lucht brengt in venijnige vragen en Maurits van de Geijn die met een hand in zijn broekzak ontspannen vragen vanuit de raad beantwoordt alsof hij dat al jaren doet.

B&W gaat voldoende problemen tegenkomen in de komende vier jaar, want de ambities en de opgaven zijn enorm, maar het lijkt erop dat we in Arnhem een college van B&W hebben dat tegen een stootje kan.

2. Arnhem heeft een zwakkere gemeenteraad dan vier jaar geleden
Tegenover het ijzersterke college van B&W, staat een gemeenteraad die in vergelijking met vier jaar geleden aan kwaliteit heeft ingeboet. De belangrijkste oorzaak daarvoor is dat we bij de verkiezingen een groot aantal goede raadsleden zijn kwijtgeraakt.

Maar liefst vier fractievoorzitters verlieten de gemeenteraad. Leendert Combée (VVD), Sabine Andeweg (D66), Eric Greving (PvdA) en Daniël Becker (ChristenUnie) zijn vertrokken. Bovendien zijn ook een aantal goede en ervaren raadsleden zoals bijvoorbeeld Susan van Ommen (D66), Talip Aydemir (DENK) en Jan Hutten (CDA) vertrokken.

Hun plek is overgenomen door nieuwkomers. Daartussen zit voldoende politiek talent, dat is het probleem niet. Maar het duurt nog even voor de nieuwe raadsleden voldoende kennis en ervaring hebben opgebouwd voor zij net zo goed zijn als de politici voor wie zij in de plaats zijn gekomen.

Overigens valt op dat Gerrie Elfrink (SP) zijn plek als oppositieleider kwijt is. De SP’er met zijn kritische inbreng was jarenlang met afstand degene die het wethouders moeilijk kon maken. Maar Elfrink heeft niet meer de scherpte uit het verleden. Zijn rol is overgenomen door de jonkies. Rebin Maref (VVD) en Scott van den Broek (CDA) zijn op dit moment de raadsleden uit de oppositie die de debatten kleur geven.

3. Deel twee van het Rapport Frissen ligt op de loer
We hebben in Arnhem eerder meegemaakt dat we sterke wethouders hadden en een relatief zwakke gemeenteraad. Het leidde tot een totaal verziekte bestuurscultuur tussen 2014 en 2018, die genadeloos aan de kaak werd gesteld in het Rapport Frissen.

“Er is tussen college en coalitie intensief overleg”, concludeerde hoogleraar Paul Frissen destijds. “Afspraken worden per ‘coalitie-app’ bevestigd en gecontroleerd. In de Arnhemse bestuurscultuur ligt een sterk accent op besturen en coalitievorming als machtsvorming en machtsuitoefening.”

Met een ijzersterk college, een zwakke gemeenteraad én een coalitie die met 24 zetels een ruime meerderheid heeft, dreigt een herhaling van de periode 2014-2018. Dat werd op de dag dat de nieuwe coalitie werd gepresenteerd meteen duidelijk toen het besluit om de Wvg op te leggen op de Schaapsdrift via machtspolitiek door wethouder Cathelijne Bouwkamp met een krappe meerderheid door de raad werd geloodst.

Voorafgaand aan dat besluit was er tussen de coalitiepartijen intensief overleg. Ook wethouder Bouwkamp was daarbij betrokken.

Bij de stemming over de installatie van de wethouders kreeg Bouwkamp maar liefst 12 tegenstemmen. Dat heeft rechtstreeks te maken met de angst dat het komende vier jaar weer fout gaat met de Arnhemse bestuurscultuur. Komende maanden zal blijken of die angst terecht is, of dat het wel meevalt met het Frissen-spook dat boven de raadszaal hangt.

4. Er loopt een breuklijn door de coalitie
Wat opvalt in gesprekken met raadsleden van zowel coalitie als oppositie: veel raadsleden denken (off the record) dat het college van B&W de eindstreep niet gaat halen. Nou is dat op zich niet zo verrassend als je achterom kijkt. In de afgelopen acht jaar kende de Arnhemse politiek maar liefst vier collegebreuken.

Maar het idee dat deze coalitie niet ongeschonden de eindstreep haalt, heeft niet te maken met de ervaringen uit het verleden. Veel raadsleden zien een breuklijn lopen waarop het komende jaren fout zou kunnen gaan.

De ‘donkergroene’ coalitie kent een breuklijn bij drie partijen die niet altijd naar de pijpen van het motorblok GroenLinks-D66 willen dansen. Die breuklijn is, zoals dat vaak gaat met breuklijnen, alleen zichtbaar wanneer er druk wordt uitgeoefend. Het was te zien bij het besluit over de Schaapsdrift. Arnhem Centraal en Volt stemden verdeeld. De Partij voor de Dieren stemde tandenknarsend voor.

Het is bij deze drie partijen te zien dat er een grens zit aan het coalitiebelang. Arnhem Centraal, Partij voor de Dieren en Volt zijn het inhoudelijk lang niet altijd eens met de lijn die de coalitie onder leiding van grootste partij GroenLinks kiest. Hoewel GroenLinks en de Partij voor de Dieren elkaar goed kunnen vinden op groene en duurzame onderwerpen, is er lang niet altijd overeenstemming bij andere politieke onderwerpen.

Voor Arnhem Centraal geldt dat de partij de meest rechtse partij is in een sterk links college. Bij Volt wil men verbindend zijn en dat betekent dat zij, meer dan andere coalitiepartijen, kijkt en luistert naar geluiden uit de oppositie.

Het is goed mogelijk dat de coalitie vier jaar in tact blijft, maar als de bestuurscultuur verslechtert, lijkt het erop dat het gaat breken bij deze partijen. Het streven, bij ieder raadslid in de coalitie, is dat er constructief gewerkt wordt aan een mooier en beter Arnhem en verder geen gedoe. Na het reces zullen we zien of we inderdaad een bestuursperiode krijgen zonder gedoe en problemen.