ARNHEM – Opnieuw zijn eeuwenoude botten blootgelegd bij de restauratie van de Eusebiuskerk. Dit keer werden de botten niet gevonden om de kerk heen, maar in de kerk zelf.
Deze week is een begin gemaakt met het bereikbaar maken van de grafkelder en het toegankelijk maken van de crypte voor het publiek. Bij het uitgraven van het koorgedeelte kwamen de eeuwenoude botten tevoorschijn onder de praalgraven die in de kerk liggen.
Hoewel het graafwerk in de kerk met een shovel gebeurt, wordt er zorgvuldig met de botten omgesprongen. Alle vondsten worden onder toezicht van de archeologen van ArcheoProjecten verzameld. Het afgevoerde zand wordt daarna nog extra gezeefd.
Puntgave praalgraven
De rijk gedecordeerde grafstenen kwamen eerder tevoorschijn toen de houten vloer in de Eusebiuskerk verwijderd werd. Die houten vloer werd in de jaren tachtig in de Eusebius over de grafstenen heen gelegd.
Nu de vloer verwijderd is, komen de grafstenen weer tevoorschijn. Onder deze grafstenen werden de resten gevonden van de mensen die in vroeger tijden in de kerk zijn begraven.
Het bijzondere aan de grafstenen is dat zij de verwoestingen van de Slag om Arnhem overleefd hebben. “Puntgaaf” zijn ze volgens een woordvoerder van de Eusebius.
“De één is nog rijker gedecoreerd dan de ander.”
De restauratie van de Eusebiuskerk is een paar maanden geleden een nieuwe fase ingegaan. Naast het verwijderen van de houten vloer en het toegankelijk maken van de crypte en de grafkelder wordt ook het praalgraf van de Hertog van Gelre verplaatst.
Dit graf stond oorspronkelijk op het Hoogkoor. Na de oorlog werd het verplaatst naar de kooromgang. Dit jaar keert het praalgraf weer terug op zijn oorspronkelijke plek.
De restauratie van de Eusebius lag vorig jaar een tijdje stil. Nadat de provincie Gelderland 2,5 miljoen euro subsidie ter beschikking stelde, konden de plannen weer worden uitgevoerd. Aan het eind van dit jaar moet de restauratie in de kerk zijn afgerond.
Rijke stinkerds
In vroeger eeuwen was het gebruikelijk dat vooraanstaande lieden na hun dood werden begraven in de kerk. Met een flinke zak geld werd een plekje in de kerk gekocht waarmee je dichter bij god was en dus dichter bij de hemel, was de gedachte.
Na de begrafenis in de kerk begonnen deze lichamen vanzelfsprekend te ontbinden. En dat kon je in de kerk ruiken. We danken er de uitdrukking “rijke stinkerd” aan.