(Foto: Derechtvaardigestraat.nl.)

“De straat moet weer de plek zijn waar kinderen kunnen spelen”

/

ARNHEM – We reizen met z’n allen steeds sneller, maar we komen geen seconde eerder thuis. Prof. Dr. Marco te Brömmelstroet vindt dat we radicaal anders moeten kijken naar de manier waarop we onze straten inrichten.

(Door: Patrick Arink)

Volgens ‘fietsprofessor’ Marco te Brömmelstroet is het duidelijk: “We hebben geleerd om naar een straat te kijken als middel om zo snel mogelijk van A naar B te komen. Maar dat werkt niet eens. We zijn wel sneller dan 70 jaar geleden, maar die reistijdwinst gebruiken we om verder te reizen. In vergelijking met 70 jaar geleden zijn we nog steeds evenveel tijd kwijt.”

Marco te Brömmelstroet was door architectuurcentrum CASA uitgenodigd voor een presentatie. Die ging over verkeer, maar vooral over twee andere zaken: taal en perspectief. Neem de foto hieronder. De vraag is simpel: wat zie je op de foto?


Een hert dat de weg oversteekt is het meest gegeven antwoord. Je kunt ook zeggen: de weg doorkruist het bos.

Te Brömmelstroet: “Welke woorden je gebruikt, bepaalt welke gedachten je hebt. Taal is geen spiegel van de werkelijkheid. Taal vormt de werkelijkheid. Dat zie je ook terug in de manier waarop we praten over verkeer.”

Waterbouwkunde

Tot 100 jaar geleden was de straat van niemand. De straat dat was de ruimte tussen twee huizen. Hier werd handel gedreven, kinderen speelden op straat, mensen ontmoetten er vrienden en vreemden. De straat was de huiskamer van de stad. Dat veranderde door de massaproductie van de auto.

“De auto introduceerde problemen”, aldus Marco te Brömmelstroet. “Er werd vanuit de auto-industrie een taal bedacht die de werkelijkheid vervormt, maar die we nog steeds gebruiken.”

Verkeerskunde bestond nog niet. Toen de noodzaak zich voordeed om voor auto’s een infrastructuur aan te leggen, werd een beroep gedaan op een beroepsgroep die ervaring had met het aanleggen van infrastructuur: waterbouwkundigen. En dat is volgens Marco te Brömmelstroet waar het mis ging.

“Als je kijkt naar riolen, dan zijn die vaak enorm groot. Ze zijn gemaakt voor een piek die maar zelden voorkomt. En wat is voor een waterbouwkundige het ergste dat hij zich kan voorstellen? Verstopping. Het gaat om de doorstroming. We hebben door die waterbouwkundigen geleerd om ook op die manier naar verkeer te kijken.”

Marco te Brömmelstroet: “Het mag nooit stilstaan. Ieder half uur wordt op de radio een minuut besteed om te vertellen dat er ergens wat mensen staan te wachten. Ik sta ook weleens ergens te wachten als ik bijvoorbeeld in de rij van de supermarkt sta. Maar dat komt nooit op de radio.”

Disnut

Volgens Marco te Brömmelstroet hebben we onszelf geleerd dat onderweg zijn een disnut is.
“Het doel is om zo snel mogelijk van A naar B te komen, zonder samen te werken met anderen. Andere automobilisten zijn concurrenten. We hebben stoplichten nodig om conflicten te voorkomen. We hebben onze kruispunten ontworpen voor egoïsten. Geen wonder dat mensen zich daar ook naar gaan gedragen.”

Maar ondanks al het extra asfalt, spitsstroken en andere mobiliteitsoplossingen van de afgelopen decennia, staan we nog steeds in de file.
“Misschien is het tijd om mobiliteit niet langer te zien vanuit optimale doorstroming”, aldus Marco te Brömmelstroet. “Er is ten opzichte van zeventig jaar geleden geen enkele reistijdswinst geboekt.”

Bovendien is het ruimtebeslag van alle auto’s gigantisch. En dat gaat ten koste van andere functies. Speelruimte voor kinderen bijvoorbeeld. Marco te Brömmelstroet noemt een voorbeeld uit Ede.

“In Ede werd een nieuwe school gebouwd voor 250 kinderen. Doordat er ook een kiss&ride-strook moest komen, plus parkeerplaatsen, was er 755 vierkante meter over als speelruimte voor kinderen. Dat voldoet aan de norm die daarvoor staat. Die is drie vierkante meter per kind. Weet je hoeveel ruimte een kip heeft die blije kip-eieren legt? Vier vierkante meter. We geven onze kippen meer ruimte dan onze kinderen.”

Dans met vreemdelingen

“Onze straten moeten plekken zijn waar onze kinderen kunnen spelen”, aldus de fietsprofessor. “De straat moet weer de plek worden waar we elkaar kunnen ontmoeten en waar planten en dieren floreren. Dat kan alleen als je de auto minder ruimte geeft. Sluit hier in Arnhem de singels maar af voor auto’s. Dan geef je ruimte voor vergroening, voor ontmoeting, voor een leefbare stad en andere zaken die het welzijn van mensen vergroten. Dat kunnen we gewoon doen.”

Minder focus op autoverkeer en meer focus op fietsverkeer leidt volgens Marco te Brömmelstroet tot andere voordelen. Hij illustreert dat met beelden uit het NTR-programma Voor de Vorm.

“Wat je hier ziet is dat je op de fiets al je zintuigen gebruikt. Op de fiets zijn we geen egoïsten. We letten op elkaar met al onze zintuigen. Je kunt dit beeld zien als een dans met vreemdelingen. Wat je hier ziet is een straat waar onderweg zijn een plek is waar de samenleving vorm krijgt. En het mooie is: dit kan gewoon he? Dit kunnen we gewoon gaan doen. Het is onze eigen keuze.”

Mobiliteitsplan

Na het verhaal van Marco te Brömmelstroet kreeg tijdens de CASA-avond wethouder Nermina Kundic (D66) van Mobiliteit de gelegenheid iets meer te vertellen over het duurzaam mobiliteitsplan dat de gemeente over een paar weken presenteert.

Kundic (lachend): “Ik denk dat we overnieuw moeten beginnen. Ik heb vanavond wel wat dingen gehoord die me aan het denken hebben gezet.”

Van 6 tot en met 12 april wordt de De Week van de Rechtvaardige straat georganiseerd. Een Rechtvaardige Straat is een plek waar niet het verkeer, maar de mens centraal staat. Meer informatie op de website: https://www.derechtvaardigestraat.nl/.