In de nacht van 12 op 13 april 1945 staken Britse troepen met amfibievoertuigen vanuit Westervoort de IJssel over om Arnhem te bevrijden.
De Duitse verdediging van de stad was samengetrokken in de Enka-fabriek in de Kleefse Waard. Het kostte de Canadezen bijna de hele dag om de troepen die zich hier hadden verschanst te verdrijven.
De Duitse verdediging van Arnhem was hiermee gebroken. Hoewel er incidenteel door terugtrekkende Duitsers geschoten werd, was van georganiseerd verzet tegen de Britse opmars op zaterdag 14 april vrijwel geen sprake meer.
Met buitegemaakte Franse Renault-tanks deden de fanatieke vrijwilligers van de Nederlandse SS-divisie Landstorm op die dag nog wel een venijnige tegenaanval op de Britse posities. Na zware gevechten werden zij uiteindelijk definitief teruggeslagen. De Franse tanks werden vernietigd.
Behoedzaam trokken de Britten het centrum van Arnhem binnen om de laatste verzetshaarden op te ruimen.
Brandende huls
De Polar Bears waren al vanaf de landingen op D-Day actief in de oorlog. Arnhem was niet de eerste stad die zij bevrijdden. De Canadezen waren gewend dat zij na de gevechten door enthousiaste inwoners werden verwelkomd. Zo was dat gegaan in Frankrijk, België en het zuiden van Nederland. Maar zo was het niet in Arnhem.
Omdat Arnhem tijdens de Slag om Arnhem door de Duitse bezetter ontruimd was, was de stad die door de Britten bevrijd werd spookachtig leeg.
Geallieerde bombardementen op de Rijnbrug en het massale artilleriebombardement dat de Britten op de stad hadden afgevuurd, hadden bovendien een groot gedeelte van de stad verwoest. Her en der stonden nog huizen in brand.
De Canadese oorlogscorrespondent Matthew Halton omschreef Arnhem als “een verlaten, brandende huls”. Veteranen zeiden na de oorlog dat rondlopen in Arnhem voelde als rondlopen in een graftomde.
Het oorlogsdagboek van de Polar Bears meldt dat de Britten tijdens de hele oorlog geen stad zijn tegengekomen die zwaarder onder het oorlogsgeweld had geleden als Arnhem.
Een soldaat herinnerde zich later:
“Het was spookachtig, zo’n verlaten stad. Je had het gevoel dat je niet het recht had om er te zijn en dat iemand je in de gaten hield voor het geval je iets zou doen dat niet mocht.”
Geitenkamp
De enige wijk in Arnhem die nog wel bewoond was bij de bevrijding van Arnhem, was de Geitenkamp. Inwoners van de Geitenkamp mochten van de Duitse bezetter in Arnhem blijven omdat de wijk te ver van ‘Frontstad Arnhem’ af lag.
Naast de oorspronkelijke bewoners, vestigden zich na de Slag om Arnhem ook enkele NSB-gezinnen in de wijk. Alle Geitenkampers werden om die reden onterecht direct na de oorlog gezien als ‘fout’.
Als gevolg van de Canadese beschietingen voorafgaand aan de aanval op Arnhem zijn er in de Geitenkamp nogal wat burgerslachtoffers gevallen. Een monument in het plantsoen aan de Larikshof in de Geitenkamp herinnert sinds 2012 aan de burgerdoden die hier vielen.
De Geitenkamp werd in de late middag van zaterdag 14 april 1945 door de Britten bereikt. Zeven maanden na de dramatisch verlopen Slag om Arnhem, was Arnhem eindelijk bevrijd.
Lees verder:
De bevrijding van Arnhem, deel 1: Na de Slag om Arnhem
De bevrijding van Arnhem, deel 2: de bevrijding van Arnhem Zuid
De bevrijding van Arnhem, deel 3: de tweede Slag om Arnhem
De bevrijding van Arnhem, deel 4: bevrijding van een verwoeste stad
De bevrijding van Arnhem, deel 5: terugkeer in een levenloze stad