Een haven tot aan het Kerkplein en een kunstencluster aan de Rijnkade. Onderdeel van de Rijnboogplannen.

Longread: 20 jaar bouwen in Arnhem: de plannen die niet doorgingen

/

ARNHEM – Het Nationaal Historisch Museum, het Kunstencluster, een Rijnbooghaven en meer dan 10.000 woningen op de Stadsblokken en in Meinerswijk. Het zijn vier grote projecten die afgelopen 20 jaar allemaal in Arnhem gebouwd zouden worden. Stuk voor stuk werden de plannen afgeblazen.

(Door: Patrick Arink)

Architectuurcentrum CASA bestaat dit jaar 20 jaar. Voor de Arnhemsche Courant is dat aanleiding voor een serie artikelen over bouwen in Arnhem in de afgelopen 20 jaar. Vandaag deel 1: de plannen die niet doorgingen.

Een ding is zeker: Arnhem zou er in 2023 heel anders uit hebben gezien als alle plannen die de afgelopen 20 jaar gesneuveld zijn wel waren uitgevoerd. Veel van de plannen die uiteindelijk in de prullenbak verdwenen, hebben de gemoederen in de stad jarenlang bezig gehouden. In dit artikel vind je een overzicht over de meest omstreden plannen die vaak tot opluchting van de inwoners geschrapt werden.

Een haven in Rijnboog

Als je de plannen nu terugziet, lijkt het onwerkelijk. Maar er is jarenlang serieus nagedacht over de aanleg van een haven tussen de Rijn en het Kerkplein. Met een sluis, want anders kijk je eerst zes meter de diepte in voor je eindelijk water ziet. En met een ophaalbrug op de Weerdjesstraat, want daar loopt de Centrumring.

Het plan voor de aanleg van een haven is bedacht in Spanje. De Spaanse stedebouwkundige Antonio de Sola Morales was door het gemeentebestuur gevraagd een plan te bedenken voor de sleetse naoorlogse binnenstad van Arnhem. De Sola Morales was geen kleine jongen. Hij had eerder bijvoorbeeld een vergelijkbaar plan ontworpen voor Barcelona, dat zonder kritiek werd uitgevoerd en dat wereldwijd geroemd werd.

Voor Arnhem bedacht de Spaanse stedebouwkundige in 2003 het Rijnboogplan. Rijnboog sloot naadloos aan bij de torenhoge ambities van het toenmalige stadsbestuur. Dankzij Rijnboog zou Arnhem op de kaart gezet worden. Pronkstuk van de Rijnboogplannen was een haven die vanaf de Nieuwstraat tot aan het Kerkplein zou komen.

De Rijnbooghaven zou Arnhem verbinden met de Rijn, was het idee. Dat gebouwen die aan het water liggen 40 procent meer opbrengen, speelde ook een rol. Rondom de haven waren veel luxe koopappartementen gepland.

Tegen de plannen was veel verzet vanuit de stad, maar de Arnhemse politiek vond het allemaal geweldig. Om een heel klein beetje tegemoet te komen aan de kritiek vanuit de stad, werd in 2007 een ‘preferendum’ georganiseerd. Tegenstemmen kon niet, maar kiezers konden wel aangeven welke variant de voorkeur had: kort, lang of sluis.

Het preferendum werd een fiasco. Met een opkomst van 10,2 procent was duidelijk hoe Arnhem over de Rijnbooghaven dacht. Maar de gemeenteraad had een heel andere visie.
“De opkomst is laag”, erkende een raadslid van het CDA. “Mensen willen niet lastig gevallen worden met pietluttigheden. Die vinden dat de gemeenteraad haar werk moet doen. Ze zeggen hiermee: “Ga vooral door!”

De kloof tussen burger en politiek is nooit groter geweest dan toen.

De grote afrekening kwam bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010. De PvdA, groot voorstander van Rijnboog, was met 13 zetels met afstand de grootste partij in Arnhem. Na de verkiezingen waren daar nog maar 7 zetels van over. Die zetels kwamen terecht bij de SP van Gerrie Elfrink die jarenlang campagne tegen de haven had gevoerd.

De Rijnbooghaven werd na de verkiezingen meteen geschrapt. Maar Elfrink, inmiddels wethouder, kreeg nog wel een ander hoofdpijndossier uit de Rijnboogplannen waar veel weerstand tegen was: het Kunstencluster.

Kunstencluster

Naast een haven maakten ook een Kenniscluster en een Kunstencluster onderdeel uit van de Rijnboogplannen. Het Kenniscluster is het enige Rijnboogonderdeel dat daadwerkelijk is uitgevoerd. We kennen het Kenniscluster tegenwoordig onder de naam Rozet. In Rozet zijn de bibliotheek, het erfgoedcentrum, de muziekschool en de kunstuitleen samengebracht.

Het Kunstencluster moest ook zo’n verzamelgebouw worden. Aanvankelijk zouden in het Kunstencluster de schouwburg, het filmhuis en Museum Arnhem worden ondergebracht. Later alleen het filmhuis en het museum.

Al vanaf de presentatie van de Rijnboogplannen was er ook tegen het Kunstencluster veel verzet. Veel Arnhemmers waren van mening dat het museum prima op de huidige locatie aan de Utrechtseweg kon blijven. Bovendien waren de bouwkosten voor het Kunstencluster te hoog, vonden veel mensen.

De beoogde bouw van het Kunstencluster bracht de SP van Gerrie Elfrink in een lastig pakket. Als oppositiepartij was de SP fel tegenstander van het Kunstencluster, maar nu de SP binnen B&W verantwoordelijk was voor het Kunstencluster, draaide de partij van standpunt. Tandenknarsend, dat wel.

Wethouder Elfrink deed zijn best de stad te betrekken bij de planvorming. Het leidde ertoe dat de plannen letterlijk alle kanten uit schoven. Het Kunstencluster moest eerst op de kop bij de Nieuwstraat komen, daarna op de Trans, daarna op de Stadsblokken met een voetgangersbrug over de Rijn en daarna toch weer op de kop van de Nieuwstraat aan de Rijnkade.

Inhoudelijk wapperden de plannen ook alle kanten op. Het grootste probleem voor de gemeenteraad was om een kostendekkende exploitatie voor het Kunstencluster te realiseren. Het Kunstencluster was een duur gebouw op dure grond met dure huurders. Zelfs met een flinke dosis creatief boekhouden en het naar boven bijstellen van bezoekersprognoses lukte het niet om een levensvatbare exploitatiebegroting vast te stellen.

Ondertussen was er vanuit de stad door Bob Roelofs een lokaal referendum over het Kunstencluster georganiseerd. Zoals te verwachten viel, stemde Arnhem in ruime meerderheid voor het afblazen van de plannen. Het referendum was echter alleen geldig bij een opkomst van 30 procent van de kiezers, en die drempel werd niet gehaald.

Met name door coalitiepartij GroenLinks werd actief campagne gevoerd om niet te gaan stemmen om zodoende het referendum te saboteren.

Met een opkomst van 18 procent legde de gemeenteraad de uitslag van het referendum vervolgens bijna schouderophalend terzijde. Er werd een ontwerpwedstrijd uitgeschreven onder architecten en het Kunstencluster ging voortaan verder onder de naam Arta.

Maar helemaal doof en blind voor de signalen uit de stad waren de politieke partijen niet. Met de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 in het vooruitzicht werden de politieke partijen in Arnhem zenuwachtig. Iedereen wist nog wat er vier jaar eerder met de PvdA gebeurd was.

Bob Roelofs, toen nog actief voor D66, zag zijn kans schoon. Tijdens een ledenvergadering van D66 diende hij een amendement in om de steun aan het Kunstencluster in te trekken. Met slechts één stem verschil haalde het voorstel een meerderheid. D66 was vanaf nu tegen het Kunstencluster.

Binnen een half uur na de stemming onder de leden van D66 verstuurde de SP een persbericht. Ook de SP was nu tegen het Kunstencluster. Bij de verkiezingen van 2014 werden D66 en de SP vervolgens de twee grootste partijen in Arnhem. Het Kunstencluster was van de baan.

Nationaal Historisch Museum

Terwijl Arnhem zich druk maakte over de Rijnbooghaven en het Kunstencluster, was er ondertussen ook nog jarenlang discussie over een ander gebouw dat er nooit gekomen is: het Nationaal Historisch Museum.

Het is een idee van Jan Marijnissen van de SP: bouw in Nederland een Rijksmuseum waarin het verhaal verteld wordt van de geschiedenis van Nederland, net zoals de Duitsers dat doen in het ‘Haus der Geschichte’ in Bonn. Nadat de Tweede Kamer in 2006 akkoord ging met het voorstel, bleek dat er drie steden in Nederland waren die dat museum wel binnen hun poorten wilden hebben: Den Haag, Amsterdam en Arnhem.

Hoofdstad Amsterdam en hofstad Den Haag leken logische keuzes voor zo’n museum. Maar Arnhem? Dat lag niet echt voor de hand. Toch koos minister Plasterk voor Arnhem. Dat had alles te maken met de indrukwekkende presentatie die door directeur Jan Vaessen van het Openluchtmuseum werd gegeven.

Jan Vaessen zag het Nationaal Historisch Museum op de parkeerplaats naast zijn eigen Openluchtmuseum. Bezoekers zouden vanaf de ingang langs alle vijftig vensters van de pas gepresenteerde Canon van Nederland geleid worden. Een schetsontwerp voor het gebouw was er ook al.

Met burgemeester Pauline Krikke als ambassadeur wist Arnhem de buit binnen te hengelen. Volgens Krikke zou het museum al in maart 2011 haar deuren kunnen openen.

Het was een goed plan, maar met één aspect was geen rekening gehouden: waar moesten de 200.000 bezoekers van het Nationaal Historisch Museum en de 500.000 bezoekers van het Openluchtmuseum hun auto neerzetten als er geen parkeerplaats meer was? Besloten werd om die kwestie later op te lossen. Komt tijd, komt raad.

Het optimisme in Arnhem maakte plaats voor scepsis toen twee directeuren werden aangesteld voor het nieuwe Nationaal Historisch Museum. Erik Schilp was directeur geweest van het Zuiderzeemuseum. Valentijn Byvanck was directeur van een klein museum in Zeeland.

Wie nu googlet op de namen van de twee directeuren, komt geen positieve verhalen tegen.
Het Historisch Nieuwsblad: “Kuifjes met pretenties waren ze, die dachten dat de hele wereld hun wonderland was.”
Het AD: “Schilp heeft vanaf dag één alleen maar gelogen en bedrogen.”

De twee kersverse directeuren trokken hun eigen plan. De locatie naast het Openluchtmuseum vonden ze maar onhandig. Eigenhandig kozen ze een nieuwe locatie voor het museum: naast de John Frostbrug op de plek van het kantoor van Volkshuisvesting.

Vanaf dat moment begon de trammelant pas goed. De Tweede Kamer was zachtgezegd not amused door het gedrag van de twee directeuren. Via een motie bepaalde de Tweede Kamer dat het Nationaal Historisch Museum naast het Openluchtmuseum moest komen.

Schilp en Byvanck legden zich mokkend neer bij de wens van de Tweede Kamer, maar stuitten meteen op een probleem dat onoplosbaar bleek. Hoe zorgen we voor voldoende parkeerplaatsen? Nadat parkeren langs de Schelmseweg en de Cattepoelseweg geen realistische optie bleek, werd gekozen voor de bouw van een parkeergarage onder het nieuwe museum.

Aan de bouw van die garage hing echter wel een prijskaartje: 60 miljoen euro. Dat was 10 miljoen euro meer dan er voor de bouw van het hele museum gereserveerd was. De bouw van een Nationaal Historisch Museum werd zo wel heel prijzig.

De kosten waren uiteindelijk voor de regering de belangrijkste reden om de stekker uit het project te trekken. In oktober 2010 liet staatssecretaris Halbe Zijlstra weten dat hij het in tijden van grote bezuinigingen in de culturele sector onverantwoord vond om zoveel geld te besteden aan het museum.

Het idee van een Nationaal Historisch Museum verdween desondanks niet helemaal. Sinds 2017 is in het Openluchtmuseum inmiddels de Canon van Nederland te zien. Erik Schilp en Valentijn Byvank lijken na het debacle met het museum van de aardbodem verdwenen te zijn.

Chicago aan de Rijn

Nadat de ASM-werf verdween van de Stadsblokken zijn er verschillende pogingen ondernomen om grootschalige woningen op de Stadsblokken en in Meinerswijk te bouwen. Het idee van toenmalig wethouder Martin van Meurs voor een Rijnoeverplan is ondanks de komst van een monorail in de plannen nooit serieus onderzocht.

Een plan dat de gemoederen wel jarenlang heeft bezig gehouden, komt uit de koker van de Utrechtse projectontwikkelaar Phanos. Nadat Phanos voor 30 miljoen euro 140 hectare grond in het gebied in handen had gekregen, maakte zij een gedetailleerd plan voor het gebied.

In de plannen van Phanos moest het uiterwaardengebied omgevormd worden tot een stadseiland. In totaal zou het hele gebied met 10.000 woningen volgebouwd moeten worden. Een deel van die woningen was bovendien voorzien op de Nelson Mandelabrug die eveneens werd volgebouwd.

Chicago aan de Rijn moest het worden, volgens Phanos-directeur Geert Ensing. Phanos ging vol op het orgel om het plan te promoten. Via een uitgebreide marketingcampagne en een peperdure maquette die 130.000 euro heeft gekost, werd het Phanos-plan gepromoot. De druk op het stadsbestuur om het plan te omarmen was enorm.

Het effect bleek echter averechts. Niemand in Arnhem zat op het plan van Phanos te wachten en de tegenstand tegen de plannen was enorm. Tussen Phanos en de gemeente ontstond een jarenlange patstelling. De verhoudingen werden steeds onvriendelijker.

Nadat de gemeente besloot om een participatietraject te starten om samen met inwoners van Arnhem een gebiedsvisie op te stellen waarin staat wat de gemeente wél wil in Stadsblokken-Meinerswijk, begon Phanos te treiteren.

Phanos vond dat zij als eigenaar van de grond zelf wel mocht bepalen wat zij met haar grond wilde doen. De gemeente maakte duidelijk dat Phanos alleen een adviserende rol had over het gebied, net zoals bewoners van Stadsblokken-Meinerswijk. Het is de gemeente Arnhem en niemand anders die de kaders vaststelt, was de duidelijke boodschap.

Phanos maakte hierna op verschillende manieren aan de gemeente duidelijk dat zij wel degelijk een grotere rol had dan dat.
De woonboten in de ASM-haven, die door de gemeente worden gedoogd, moeten volgens Phanos weg. Hoewel de gemeente aan de kant van de woonbootbewoners stond, kon wethouder Margreet van Gastel niets anders doen dan elders aan de Rijn ligplekken vinden voor de boten. Met grote moeite lukte het om voor alle boten een plek te vinden.

Met kettingzagen had Phanos op dat moment ook al een groot gedeelte van het groen in het gebied tot 20 centimeter hoogte afgezaagd.

Hoewel het Phanos al jarenlang duidelijk was dat zij haar plannen niet kon realiseren, bleef de projectontwikkelaar alles op alles zetten om steun te vinden voor haar plannen. Die steun kwam nooit.

De megalomane bouwplannen van Phanos verdwenen uiteindelijk pas in 2012 in de prullenbak toen de projectontwikkelaar tijdens de bouwcrisis failliet ging. Dat opende de deur voor een plan dat wel levensvatbaar is. Daarover meer in deel 2 van deze serie over 20 jaar bouwen in Arnhem: de plannen die komende jaren worden uitgevoerd.