O, zit dat zo! Arnhem werd een hoofdstad omdat Nijmegen stom is

/

ARNHEM – Arnhem is al sinds jaar en dag de hoofdstad van Gelderland. Maar hoe is dat zo gekomen? Dat hebben we te danken aan de ligging van de stad én aan de stomkoppen uit Nijmegen.

Arnhem stelde aan het eind van de middeleeuwen nog niet zoveel voor. Jazeker, in Arnhem stond het Hof van Gelre. Maar de stad was klein in omvang en lag nog niet aan de Rijn. De rivier stroomde toen nog een paar kilometer ten zuiden van de stad. Arnhem was niet zo belangrijk.

Dat Arnhem toch hoofdstad werd, hebben we voor een groot deel te danken aan de roemruchte Karel van Gelre die in 1492 benoemd werd tot Hertog van Gelre.

Het hertogdom Gelre was in die tijd onderverdeeld in vier kwartieren met ieder een eigen hoofdstad: Nijmegen, Zutphen, Roermond en Arnhem. De hertog reisde langs die vier steden om het hertogdom te besturen. Het besturen van een uitgestrekt gebied vereiste in een tijd zonder moderne communicatiemiddelen persoonlijk contact met de onderdanen.

In de pikorde stond Arnhem onderaan, wat blijkt uit het bekende rijmpje:
Nijmegen de oudste
Roermond de stoutste
Zutphen de rijkste
Arnhem de genoeglijkste.

Karel van Gelre koos voor een meer centraal bestuur dan zijn voorgangers. Hij reisde nog wel langs de vier steden, maar hij was het meest te vinden in Arnhem.

Het Hof van Gelre aan de Markt in Arnhem werd het epicentrum van bestuur, rechtspraak en financieel beheer in het hertogdom. Hier werden de Statenvergaderingen belegd en Karel ontving er hoge gasten.

Een hoofdstad moet natuurlijk wel allure hebben. Karel van Gelre gaf Arnhem daarom nieuwe stadsmuren en financierde de uitbreiding van de Eusebiuskerk en de Walburgiskerk. Ook liet hij in 1520 de loop van de Rijn verleggen zodat de rivier langs de stad stroomde. Arnhem kon daardoor tol heffen op passerende schepen. Arnhem werd opeens een machtige stad!

Waarom Arnhem?

Maar waarom koos Karel van Gelre voor Arnhem? Waarom werden Nijmegen, Roermond en Zutphen gepasseerd? Lang werd gedacht dat Karel voor Arnhem koos omdat je in de bossen rond Arnhem goed kon jagen, maar volgens historici zit het anders.

Roermond en Zutphen vielen af als beoogde hoofdstad door hun ligging. Beide steden lagen aan de buitengrenzen van het hertogdom. Het was onhandig om vanuit een van deze steden het hertogdom te besturen.

Nijmegen was een voor de hand liggende keuze. De stad was groot in omvang. Het was een rijke stad en bovendien lag op het Valkhof de imposante Valkhofburcht. Dat was een veel betere residentie dan het bescheiden Hof van Gelre op de Arnhemse Markt.

Toch koos Karel van Gelre voor Arnhem.

In de 45 jaar dat Karel van Gelre heerste over het hertogdom, heeft het nooit echt beboterd tussen Nijmegen en de hertog. Sterker nog: de stad en de hertog konden elkaar niet uitstaan.

De Nijmeegse burgemeester Jacob Kanis schreef in die tijd dat het voor iedereen wel duidelijk was dat Karel van Gelre geen vriendschap met Nijmegen wilde sluiten.
“Und wij begeeren oick geen vrientscap off gelooff meer van hem; wij hebben van sulcks genoech.”

Om zijn oorlogen te financieren had Karel van Gelre geld nodig, en dus klopte hij regelmatig aan bij de steden. Nijmegen zag dat niet zitten. Daar lag de bron van de ellende. Arnhem was wel loyaal. De stad had tenslotte veel aan de hertog te danken.

Als gevolg van de bonje die Karel van Gelre had met Nijmegen en de edelen, werd hij in 1537 afgezet. Hij stierf ongeveer een half jaar later in zijn Arnhemse hof, nog altijd woedend op de Nijmegenaren “daar hij seer op schold als houdende hem voor de oorsaak van al dit onheil”.

De positie die Arnhem inmiddels als bestuurlijk centrum, bleef ook na de dood van Karel van Gelre in tact.
Arnhem bleef Karel van Gelre ook na zijn dood trouw. De stad zamelde geld in voor een praalgraf dat prominent midden in de Eusebiuskerk werd geplaatst. Afgelopen jaren is dit graf weer in oorspronkelijke luister gerestaureerd en op haar oude plek teruggezet.

De liefde van Arnhem voor ‘haar’ hertog, is nog altijd springlevend.

Het gerestaureerde praalgraf van Karel van Gelre (Foto: Jan van Dalen.)