Veel stelde Arnhem Zuid nog niet voor tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je had de eerste huizen in Malburgen Oost en er was natuurlijk De Praets in Meinerswijk. Meer was het nog niet. Wat verderop naar het zuiden lag Elden, maar dat dorp hoorde toen nog niet bij Arnhem.
Arnhem Zuid was het eerste deel van Arnhem dat op 3 april 1945 door de geallieerden bevrijd werd.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat Arnhem al in februari 1945 bevrijd zou worden. Net als in september 1944 wilden de geallieerden Arnhem gebruiken om de sprong over de Rijn te maken. Vanuit Arnhem zouden de geallieerde legers vervolgens rechtsaf slaan en Duitsland binnen rijden.
Vanwege de ligging van Arnhem tegen de heuvels van de Veluwe aan, werd daar al snel vanaf gezien. De Duitse kanonnen zouden vrij zicht hebben op de oprukkende soldaten en de geallieerde strategen voorzagen een slachtpartij.
In februari 1945 was het Duitse leger nog lang niet verslagen. De Rijn vormde de laatste verdedigingslinie van de Duitsers en de geallieerden wisten dat het breken van die linie geen eenvoudige opgave was.
Operation Plunder
De sprong over de Rijn van de geallieerde legers om Duitsland binnen te vallen werd uiteindelijk ten zuiden van Arnhem uitgevoerd, ter hoogte van het Duitse Wesel. Na ruim een maand voorbereiding, bombardementen en artilleriebeschietingen werd door veldmaarschalk Montgomery op 23 maart Operation Plunder ingezet. Ruim een miljoen geallieerde soldaten waren hierbij betrokken.
De nacht voor Operation Plunder van start ging, was de Amerikaanse generaal George Patton met een divisie ter hoogte van Mainz ook de Rijn overgestoken.
Patton had van het opperbevel geen enkele opdracht gekregen om de Rijn over te steken, maar de Amerikaanse generaal had een pesthekel aan Montgomery en wilde graag laten zien dat hij de betere militaire leider was. Dat bleek wel uit het communiqué dat door de Amerikanen na de geslaagde oversteek werd verspreid:
“Zonder de voordelen van luchtbombardementen, rookgranaten, artillerievoorbereidingen en ondersteuning van luchtlandingstroepen is het 3e Leger op 22 maart om 22.00 uur de Rijn overgestoken.”
Aan de geallieerde opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower schreef Patton kort en bondig:
“Ik heb zojuist in de Rijn gepist. Stuur in godsnaam wat benzine.”
Evengoed. Nu de geallieerden op 23 maart op meerdere plaatsen de Rijn waren overgestoken, was de Duitse weerstand snel gebroken. Duitse soldaten gaven zich met duizenden tegelijk over. Het einde van de oorlog was in zicht.
De Canadese generaal Harry Crerar kreeg van Montgomery daarom op 27 maart de opdracht om Nederland te bevrijden. Te beginnen bij Arnhem.
Crerar gaf leiding aan het Eerste Canadese Leger. De 49e Britse Infanterie Divisie die aan het Canadese Eerste Leger is toegevoegd, krijgt opdracht om Arnhem te bevrijden.
Operation Destroyer
Crerar besloot tot een aanval in twee delen. Voordat de aanval op Arnhem kon worden ingezet, moest eerst ‘The Island‘ worden gezuiverd van Duitse troepen. The Island was de naam die de geallieerden hadden gegeven aan het gebied tussen de Waal bij Nijmegen en de Rijn bij Arnhem.
Eind maart 1945 hadden de Duitsers nog altijd een bruggenhoofd ten zuiden van de Rijn. Elden, Huissen, Malburgen en Angeren waren in Duitse handen.
De aanval op de Duitse posities aan de zuidkant van de Rijn kreeg de naam Operation Destroyer. Generaal Crerar gaf na een paar dagen voorbereiding zijn troepen op 2 april 1945 de opdracht om aan te vallen.
Terwijl het II Canadian Corps de opdracht kreeg om de oostkant van de IJssel tussen Emmerich en Westervoort te zuiveren van Duitse troepen, kreeg de 49th Division van het I Canadian Corps (bijnaam: the polar bears) de opdracht om ten westen van het Pannerdens Kanaal op te rukken naar de oevers van de Rijn. Hoewel de divisie onder Canadees bevel stond, bestond de Polar Bear Divisie voor het grootste deel uit Britse soldaten.
Van grote Duitse tegenstand was geen sprake. Kenmerkend is de volgende anekdote uit het boek ‘The Polar Bears’ van Patrick Delaforce.
“Kapitein Colin Kent, keurig in uniform en gewapend met een wandelstok, wandelde vol zelfvertrouwen op het dichtstbijzijnde huis af. Met zijn wandelstok klopte hij op de deur en riep: “Kommen sie hier.” Vervolgens tuimelden er zeven Duitsers met hun handen boven hun hoofd uit het huis.”
Maar niet overal ging het zo eenvoudig. Bij Huissen vielen enkele doden door Duitse machinegeweervuur en enkele Britten sneuvelden toen zij per abuis door een vliegtuig van de RAF onder vuur werden genomen.
Doden vielen er ook door ontploffende mijnen die de Duitsers overal in het gebied hadden neergelegd.
Maar op de avond van 3 april, stonden de Polar Bears van de 49th Division op de zuidelijke oprit van de Rijnbrug bij Arnhem. De brug zelf was verwoest en ook een groot gedeelte van Arnhem lag al in puin.
Het leek vanaf de oprit van de Rijnbrug een eitje om de Rijn over te steken en de verwoeste, lege stad binnen te trekken. Maar de Canadese legerleiding nam geen enkel risico.
De geallieerden hadden geen flauw benul hoeveel Duitse soldaten er in Arnhem gelegerd waren om de stad te verdedigen. Luchtfoto’s van Britse verkenningsvliegtuigen lieten zien dat overal langs de oevers van de Rijn loopgraven waren aangelegd om een aanval over de Rijn af te slaan.
Die loopgraven waren direct na de Slag om Arnhem in september 1944 door Duitse troepen gegraven. De Duitse legerleiding is er na de luchtlandingen in september lang vanuit gegaan dat de geallieerden een nieuwe poging zouden doen om bij Arnhem de Rijn over te steken en om die reden werden voorbereidingen getroffen om een nieuwe aanval af te slaan.
Hoeveel troepen er begin april 1945 nog in Arnhem aanwezig waren, was de geallieerden een raadsel.
Britse verkenningstroepen werden ’s nachts over de Rijn Arnhem ingestuurd om poolshoogte te nemen. Dat leverde wel wat informatie op, maar onvoldoende om een goed beeld te krijgen van de situatie.
Wat door de nachtelijke patrouilles van de Britten in ieder geval duidelijk werd, is dat de Duitsers er vanuit gingen dat de Britten ter hoogte van de Westerbouwing in Oosterbeek de Rijn over wilden.
De Duitse aanwezigheid leek hier het sterkst te zijn, inclusief tanks en artilleriekanonnen.
Generaal Harry Crerar was inderdaad van plan geweest om bij de Westerbouwing in Oosterbeek de aanval op Arnhem in te zetten. Dat had op zich niets te maken met de strijd die zich precies op deze plek tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 had afgespeeld.
De belangrijkste aanleiding voor een aanval op deze plek, was het voetveer bij Oosterbeek. Het pontje was bij de Slag om Arnhem verloren gegaan, maar de weg liep hier tot aan het water van de Rijn. Het was voor geallieerde amfibievoertuigen de makkelijkste manier om aan de overkant te komen.
Omdat de Duitsers zijn plannen hadden doorzien, besloot generaal Crerar het anders aan te pakken. Al zijn er weinig mensen in Arnhem die er zo tegenaan kijkt: Arnhem is niet alleen Rijnstad, maar ook IJsselstad.
In plaats van een aanval van Driel naar Oosterbeek over de Rijn, besloot Crerar daarom tot een aanval op Arnhem vanuit Westervoort over de IJssel. Voor die aanval had de Canadees nog een leuke troef achter de hand. Maar om die troef succesvol uit te kunnen spelen, had hij nog wel wat extra tijd nodig.
Daardoor duurde het nog ruim een week voor de aanval op Arnhem, op 12 april 1945, uiteindelijk werd ingezet.
Lees verder:
De bevrijding van Arnhem, deel 1: Na de Slag om Arnhem
De bevrijding van Arnhem, deel 2: de bevrijding van Arnhem Zuid
De bevrijding van Arnhem, deel 3: de tweede Slag om Arnhem
De bevrijding van Arnhem, deel 4: bevrijding van een verwoeste stad
De bevrijding van Arnhem, deel 5: terugkeer in een levenloze stad