Gemma Meulendijks: ‘Waar is de beste plek?’

/

Hoe staat het met het creatieve klimaat in Arnhem? Er wordt altijd gekeken naar beleidsmakers en instellingen. In de media wordt er vooral veel gepraat over gebouwen. Maar de kunstenaars komen nooit zelf aan het woord. Dat is eigenlijk gek. Daarom wil Standplaats Arnhem van de creatieve en culturele makers zelf horen hoe ze de stad ervaren. Vandaag docent, kunstenaar en muzikant Gemma Meulendijks.

(Door: Leendert Douma)
(Foto: Sophie Vermeulen)

Gemma Meulendijks (Gouda, 1991) vestigde zich – na de bachelor Illustration Design aan ArtEZ Zwolle en de master Fine Arts aan de Akademie der Bildenden Künste in München – midden in coronatijd in Arnhem. De kunstenaar ging hier de opleiding Docent Beeldende Kunst doen én haar praktijk verder uitbouwen. Ze merkte dat het moeilijk ‘landen’ is in deze stad: zowel woonruimte als atelierruimte bleek onbetaalbaar. Inmiddels geeft ze les aan twee middelbare scholen, bemachtigde een onderzoeksperiode bij Galerie Plaatsmaken en exposeerde het resultaat – onder de titel Ode aan de emulsie – in februari bij Rozet.

Gemma Meulendijks: “Ik heb in München vier jaar als studentmedewerker in een zeefdrukwerkplaats gewerkt. Voor mijn examen had ik een handleiding gemaakt op flexibele pvc-platen die op bijbehorende plekken in de werkplaats hingen. Ook in Nederland heb ik in verschillende zeefdrukwerkplaatsen gedrukt. Tijdens de werkperiode in Plaatsmaken heb ik een serie over een onderdeel van deze techniek gemaakt: de lichtgevoelige emulsie. Die verandert van hardheid en van kleur in combinatie met uv-straling. In elke werkplaats hebben ze een andere ideale emulsie. Ze hebben allemaal een andere kleur. Ik verzamelde verschillende emulsies van werkplaatsen. Daarnaast kreeg ik emulsies van Daisy Koenders (van Printplaatz en Eigenwijze Makers) en Simon Groot Kormelink (van onder andere Plaatsmaken). Met al deze emulsies ben ik de techniek gaan uitbenen. Dat vind ik heerlijk. Aandacht geven aan de techniek zelf is soms interessanter dan het eindproduct.”

“In München zag ik de sociale functie van zo’n zeefdrukwerkplaats. Daar kwamen allerlei mensen van verschillende klassen en jaargangen werken. Iedereen was geïnteresseerd in elkaar. Tijdens het werkproces in de werkplaats zijn er veel momenten dat je moet wachten. Dan werk je soms aan je idee en soms klets je met anderen. Je gaat niet actief afleiden, maar er wordt tussendoor wel bij elkaar gekeken. Dat was heel inspirerend. Gek genoeg was die interactie er nauwelijks in de werkplaats van ArtEZ. Misschien komt het doordat de studenten hun werk snel af willen hebben, dus de werkplaatsmedewerkers zetten de schoongemaakte zeven al klaar.”

Waar vindt de kunst plaats?

“Na mijn studie in München belandde ik door corona in Nederland. In Gouda en Arnhem werkte ik – wanneer het kon – aan muziek en beeldend werk. Ik deed bijvoorbeeld mee aan een project van Shirin Zeraaty en Tabitha Nagy, een samenwerking van THEARTCORNEROFTEHRAN en ARTHEREISTANBUL. Je werd gekoppeld aan een kunstenaar die anoniem bleef. Op basis van een zelf geschreven kunstautobiografie moest je dan een werk produceren dat die persoon had kunnen maken. Ik heb toen een muziekstuk geschreven, dat uiteindelijk een ode aan die persoon werd en een cadeau. Ik heb dat als pakketje verstuurd en daar foto’s van gemaakt. Die werden naast de muziek tentoongesteld. Het hele project roept interessante vragen op. Wat is de waarde van een naam en een biografie? Maar ook: waar vindt de kunst plaats? In mijn geval zat het niet in de muziek of in het vastleggen van zoiets banaals als het versturen van een pakje. Maar waar dan wel? Het gesprek? Het schenken? Hetzelfde kun je vragen bij het werk over zeefdrukken. Waar in het proces vindt de kunst plaats?”
“Corona dwong mij om in Nederland te blijven. Met kunstenaars, performers en muzikanten uit allerlei landen heb ik toen meegedaan aan Alligator Gozaimasu (geïnitieerd door Klaus Erika Dietl en Sephanie Müller). Iemand had een database gebouwd waarin we allemaal lokaal opgenomen geluidsfragmenten konden droppen. Straatgeluiden, zingende kinderen, schuivende stoelen, er werd van alles opgenomen. Daarmee kon iemand anders weer muziek maken. Er kwamen verrassende stukken uit, die gebundeld werden in albums. Ze zijn te horen op Bandcamp. Er was ook het festival Alligator Go! waar iedereen live samenspeelde, deels geïmproviseerd en deels gecomponeerd. Dat was fantastisch”

Uitwisseling met iedereen

“Ik werkte als freelancer in Duitsland, maar tijdens de lockdown vielen alle klussen weg. Ik had dus een back-up plan nodig. Ik ben naar Arnhem gekomen om het docentendiploma te halen. In 2010 had ik hier de vooropleiding voor de kunstacademie gedaan. Tijdens de studie aan ArtEZ Zwolle moesten veel van mijn jaargenoten Fine Arts naar Arnhem verkassen. Ik vond het jammer dat de richtingen design en vrije kunst werden gescheiden. Die moeten elkaar juist kunnen beïnvloeden! Dat maakt het spannend. Ik hou dan ook van het ouderwetse Duitse onderwijssysteem aan de Akademie der Bildenden Künste: het ‘Diplom’. Dat is verticaal opgebouwd: mensen uit alle jaren zitten door elkaar in een klas. Zo heb je uitwisseling met iedereen. Je kan daar ook veel meer je eigen programma samenstellen.”

Lastig qua werkklimaat

“Ik kwam in 2020 naar Arnhem. Het werd een ramp om een geschikte woning te vinden. Ik kwam terecht in de Camelot Campus, dat ontzettend lelijke gebouw aan de Trans. Het is een oud UWV-kantoor dat is omgekat tot woningen. Het was te duur en te klein, maar je moest er minimaal een jaar blijven. Uit de woning daarna moest ik meteen weer vertrekken. Mijn Arnhemse wooncarrière dreigde een mislukking te worden. Telkens maar verhuizen of leven vanuit de opslag, zo krijg je nooit de rust om te werken. Achteraf snap ik niet hoe ik überhaupt iets heb kunnen maken. Gelukkig woon ik nu op een fijne plek waar ik kan blijven. Een eigen atelier heb ik nog niet voor elkaar gekregen. Ateliers in Arnhem zijn belachelijk duur. Of je kunt er niet in werken, want ze hebben geen verwarming. Zelfs bij SLAK, wat me eerst werd aangeraden, zijn de huren hoog en dan worden er ook nog extreme servicekosten gerekend. Hoe dan? Je moet echt een bruisende praktijk hebben om dat te kunnen betalen. En om dat voor elkaar te krijgen, heb je juist tijd en ruimte nodig. Anders zwerf je in een soort gat, want je hebt ook geen werkplek meer op de academie. Zo’n hip concept als een broedplaats lost dat niet op. Qua werkklimaat vind ik deze stad dus erg lastig. Alleen als ‘elite’ kun je een atelier huren. Of je moet heel pover leven. Dat vind ik geen goede ontwikkeling, want dat maakt wat er in de ateliers gebeurt niet per se interessanter. Ik heb bewondering voor de mensen die hier de rust weten te vinden om zich helemaal op hun werk te focussen.”

Der beste Platz?

“Al tijdens mijn studie in München werk ik aan een fotoserie. Het idee ontstond uit een discussie in de klas over de beste plek/der beste Platz. Daarop antwoordde ik ironisch met fotoprints van een leeg stuk muur en een stuk vloer die der beste Platz heette. Dat ging door in Arnhem. Toen ik in de Camelot Campus woonde, fotografeerde ik elke dag de entree waar ik op uitkeek. Daar dumpte iedereen zijn afval. Het zou hilarisch zijn als het niet zo treurig was. Het stemt wel tot nadenken. Waar ís die beste plek? In je hoofd of in je huis? In een museum of galerie? Voor mij is nu de beste plek het feit dat ik een basis heb, en kan zijn waar ook mijn spullen zijn.”


Dit het laatste deel uit een reeks van 15 interviews. Volgende maand worden alle verhalen gepresenteerd in een mooi uitgegeven bundel, een expositie en een evenement in Rozet. De publicatie is alleen via intekening te verkrijgen, het boek kom niet in de boekhandel. Wil je alvast intekenen? Mail dan Arno de Blank: a.blank3@upcmail.nl.

Eerdere artikelen in deze reeks:
Ruben Chi: Eerst de liefde en fun, dan de visie
Youri Appelo: Stap voor stap naar een Arnhems kunstecosysteem
LAVALU: Verdieping vinden op de plek die je kent
Arnhemse Meisjes: Organisme biedt platform voor jonge dansmakers in de stad
Chantal van Lieshout: Verbinding, verdieping en feestjes in Arnhem
Krista Burger: ‘Mag het een beetje minder opgeruimd?’
Mirte Engelhard: ‘Arnhem is rauw maar ook kak, die twee kanten zitten ook in mij’
Mascha Halberstad: ‘Arnhem wordt animatiecentrum van Nederland’
Fillip Studios: de creativiteit van samenwerking
Susanne Khalil Yusef: Na veel omzwervingen geland in Arnhem
Harmen Liemburg: ‘In het bos kwam het zwarte gat’
Jesse Laport: ‘We zijn in Arnhem een beetje potsierlijk’
Maria Roosen: ‘Hier gebeurt het: zaaien en oogsten en alles wat daarbij hoort’
Florentijn Hofman: Thuiskomen op de Veluwe
Standplaats Arnhem: het woord is aan de makers


Dit artikel maakt onderdeel uit van een serie artikelen over kunstenaars in Arnhem. Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een ondersteuning van Mediafonds Arnhem. Het Mediafonds Arnhem is een onafhankelijk ondersteuningsfonds voor bijzondere journalistieke producties over Arnhem.